Maandelijkse tip?

 
 

Contacteer ons
(Open van 8:30 uur tot 17:00 uur)

Schrijf.be copy & content
Mechelsesteenweg 155
B-2860 Sint-Katelijne-Waver
BE 0848.540.558 

+ 32 15 27 55 10  -  info@Schrijf.be




Menu

Select your language

		string(2) "be"
	
		array(7) {
  ["title"]=>
  string(0) ""
  ["type"]=>
  string(7) "website"
  ["url"]=>
  string(44) "https://schrijf.be/nl/blog/markuytterhoeven2"
  ["image"]=>
  string(23) "images/logo-schrijf.png"
  ["description"]=>
  string(0) ""
  ["site_name"]=>
  string(10) "Schrijf.be"
  ["locale"]=>
  string(5) "nl-BE"
}
	
		array(6) {
  ["title"]=>
  string(0) ""
  ["type"]=>
  string(7) "website"
  ["url"]=>
  string(44) "https://schrijf.be/nl/blog/markuytterhoeven2"
  ["image"]=>
  string(23) "images/logo-schrijf.png"
  ["description"]=>
  string(0) ""
  ["site_name"]=>
  string(10) "Schrijf.be"
}
	

Mark Uytterhoeven: “Vlaams en Nederlands drijven uit elkaar” (2/2)

Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken. Mark Uytterhoeven schenkt koffie in een kopje van KV Mechelen en trakteert daarna op een mortiervuur van anekdotes en spitsvondig verwoorde inzichten. Precies zoals we van de tv-legende gewend zijn. Zijn visie op de taalverschillen tussen Belgen en Nederlanders? “We drijven verder en verder uit elkaar.”
Dit is het tweede deel van ons gesprek met Mark. Deel één gelezen?

 

Mark UytterhoevenKeek u toen u klein was ook naar de Nederlandse televisie?

“Zeer zeker. We hadden toen geen Belgische spelprogramma’s, of hooguit één per week. Daarom stemden we vaak af op Nederland. Het contact met onze noorderburen was toen veel groter. Tot VTM kwam en we onze eigen rotzooi gingen maken.”

“Op zondagavond keken we naar het feuilleton Floris, met een jonge Rutger Hauer. En vervolgens naar Studio sport, want Johan Cruijff wilden we niet missen. Ik herinner me de eerste keer dat een Nederlandse reporter zei: ‘Die is terug van weggeweest.’ Mijn vader vond dat fantastisch. Het was een vreemde, maar mooie constructie. De Nederlandse tv had echt wel invloed op ons.”

 

Toch is die relatie intussen fel verwaterd.

“Het contact met Nederland viel weg toen VTM werd gelanceerd. Vanaf toen keken Belgen niet meer naar de Hollandse tv. Trouwens, Nederlanders lieten de Vlaamse tv ook links liggen. Weet je wat de enige manier was om nog 100.000 Nederlandse kijkers naar je zender te lokken? Een Hollywoodfilm programmeren. Ik maakte dan ook zeer bewust televisie voor de Vlaamse kijker – hij betaalde tenslotte (lacht). Had ik trouwens voor Alles kan beter geput uit Nederlandse tv-fragmenten? Dan had ons publiek me dat niet in dank afgenomen.”

 

Ook met de taal op tv ging het achteruit, niet?

“Vooral onder impuls van VTM. Plots werden er zinnen op de woonkamer afgevuurd als: ‘Yvonneke, geefdons nog een Maeseke’. Voor mij was dat de doodsteek voor het Nederlands in Vlaanderen. Kijkers beschouwden de taal zoals ze die televisie spraken als de norm, dus namen ze ook de fouten mee over.”

“Pas op: ook het noordelijke Nederlands is weggedreven. Er was ooit een Hollandse presentator, Dick Poons, die Nederlands sprak zoals de nieuwsankers van Het journaal nu. Dat leek nauwelijks op het Hollands dat je vandaag op tv hoort.”

 

Als u de keuze had, zou u dan liever meer Algemeen Nederlands horen op de publieke en commerciële zenders?

“Daarvoor is het nu te laat. Men had het begin jaren negentig moeten volhouden. Bob Savenberg presenteerde het hitprogramma Ultratop op TV1, maar sprak echt geen Nederlands. Dat was de eerste presentator in zijn soort. Hij was natuurlijk de drummer van Clouseau: met die status doet je Nederlands er niet toe. Terwijl mijn status altijd volledig afhing van mijn Nederlands.”

 

Over status gesproken: waren de Belgen echt altijd beter in Tien voor Taal, of leek dat maar zo?

“De Belgen wonnen inderdaad net iets vaker. Maar toen ik het programma presenteerde met Tineke Verburg (1995-1996, FD), was de strijd ook niet altijd eerlijk. De Nederlandse omroep stuurde weleens een team met drie omroepsters, terwijl de BRTN één omroepster en twee germanisten afvaardigde (lacht). Echt waar! De Nederlanders hadden maar één doel en dat was: goed overkomen op tv. En wij? Hoe we overkwamen op tv kon ons geen fluit schelen, maar wij zouden winnen tegen die Hollanders.”

 

Herinnert u zich taalverwarring op de set?

“Ooit kwam het woord ‘dagdagelijks’ voorbij. De Vlaamse kant van de productie was ervan overtuigd dat dat je reinste Hollands was. Terwijl bleek dat de Nederlanders dat woord nog nooit hadden gehoord. We denken vaak in een reflex dat alles wat raar klinkt, Hollands is. Maar het woord stamt eigenlijk uit het Duits: tagtäglich.”

“De stille krachten achter het programma, twee neerlandici, hadden met mij heel wat ander vlees in de kuip dan met voorganger Robert Long. Als germanist discussieerde ik over alles. Een van die mannen zei me ooit: ‘Jij bent verdomd goed op de hoogte, maar ik zal je één ding zeggen: jullie zijn echt fransozen, hoor (lacht uitbundig).’ Hij verwees naar de vele gallicismen in onze taal, zoals 'zich verwachten aan'. Nederlanders voelen die aan als vreemd, en wij niet – ons bomma praatte zo.”

 

U was ook vaak getuige van die andere strijd tussen Belgen en Nederlanders: op de grasmat. Wat blijft u daarvan bij?

“Ik heb heel wat shows rond die wereldbeker- en EK-duels gepresenteerd. In 1994 speelden de Rode Duivels tegen Oranje in de VS. We reden naar Hilversum om een gezamenlijke Belgisch-Nederlandse uitzending te bespreken. Ik was helemaal pro toen we er binnenstapten, maar ketste het plan uiteindelijk af. De Nederlanders waren daarover echt niet te spreken: ‘Waarom nou toch?’ ‘De val van Antwerpen in 1585’, reageerde ik eerst, waarna ik eraan toevoegde: ‘In Vlaanderen zullen ze mij een verrader vinden. De kijkers zullen zeggen dat ik me door jullie heb laten doen.’”

 

Wat was er mis?

“De Nederlanders wilden dingen in de show stoppen die in Vlaanderen geen kat interesseren. Dan moet je op de rem gaan staan.”

 

Dus u deed uw eigen zin, zonder Nederlanders?

“Inderdaad, al hadden we wel twee Nederlandse gasten in de studio: Gerard Cox en Willem van Hanegem. Je had hun gezicht moeten zien tijdens het gelegenheidsoptreden van Xavier De Baere  (professioneel afscheidsnemer in Morgen maandag, een typetje van Lucas Van den Eynde, FD). Ze begrepen er de ballen van: niet wat er grappig aan was, niet wat hij zei, niet waarom. Terwijl de studio zowat ontplofte toen Lucas opkwam. Je voelde de kloof toen al. We keken niet meer naar elkaars programma’s.”

 

 

Toch lijkt het een ongeschreven regel dat het leuk is om Belgen uit te nodigen in Nederlandse programma’s – en omgekeerd.

“Niet toevallig zijn bijna al onze voetbalanalisten Nederlanders: Johan Boskamp, Aad de Mos, Jan Mulder, …”

 

Hoe verklaart u dat?

“Een analist is in wezen een sprekende columnist. Neemt die geen standpunt in? Dan blijft hij beter thuis. En een standpunt innemen, dat doen de Nederlanders. Vlamingen zijn altijd braver en willen niemand voor het hoofd stoten. Terwijl Boskamp zegt: ‘Die speler moet eruit.’ Daarom coach ik ook enkele Belgische ex-profs om gedecideerder te spreken. Mijn advies luidt vaak: praat luider en gooi eruit wat je denkt.”

 

U herinnert u vast nog de Europacupfinale van 1988, die uw geliefde KV Mechelen won van Ajax Amsterdam?

“We wonnen nota bene dankzij de Nederlanders, want Piet den Boer scoorde het winnende doelpunt. En er stonden nog drie van zijn landgenoten in de kern met Aad de Mos als trainer.”

 

Werkte die Belgisch-Nederlandse mix in de ploeg?

“Je merkte de verschillen in de kleedkamer. Koen Sanders, de brave West-Vlaming uit Eernegem, huilde in de kleedkamer. Omdat hij door zijn Nederlandse ploegmaats verbaal werd aangepakt. Hun redenering was: ‘We zeggen alleen maar wat er aan de hand is: het was gewoon een slechte pas. Kom joh.’ Sanders was die directheid niet gewoon.”

“Ook opvallend: in een andere KV-wedstrijd kreeg de Israëlische speler Eli Ohana geel en Joachim Benfeld verdedigde hem bij de scheidsrechter. Ik was nadien in de kleedkamer en zei: ‘Dat vond ik een schoon moment: onzen Duits die het opneemt voor onze Jood.’ De Vlaamse spelers lagen in een deuk, de Nederlanders protesteerden: ‘Mark, dat zég je toch niet!’”

 

U verleende enkele keren uw stem voor Vlaamse versies van internationale animatiefilms, zoals Finding Nemo. Hoe zag u dat evolueren?

“In het begin had je alleen maar Hollandse versies van Disney-films. In The Lion King spraken  alleen de twee sympathieke figuurtjes (Timon en Pumbaa, FD) Vlaams. En toen kwam Toy Story, naar mijn weten de eerste Amerikaanse animatiefilm met een volledig Vlaamse versie. Toch klonken de stemmen in mijn oren nog als BRT-Vlaams. Ondertussen komt het Belgische accent in nasynchronisaties veel beter tot zijn recht. Luister maar naar Adriaan Van den Hoof als Garfield.”

 

De kloof is er dus …

“De kloof is er en ik verwacht dat ze zich voortzet in andere domeinen. Zo betalen we in Vlaanderen over tien jaar meer voor een vertaling van García Márquez dan in Nederland. Logisch, we zijn maar met zes miljoen. Jullie vonden bij Schrijf.be een gat in de markt, volgens mij. Precies op tijd!”