string(2) "be"
array(7) { ["title"]=> string(0) "" ["type"]=> string(7) "website" ["url"]=> string(50) "https://schrijf.be/nl/blog/toen-mijn-oma-ontplofte" ["image"]=> string(23) "images/logo-schrijf.png" ["description"]=> string(0) "" ["site_name"]=> string(10) "Schrijf.be" ["locale"]=> string(5) "nl-BE" }
array(6) { ["title"]=> string(0) "" ["type"]=> string(7) "website" ["url"]=> string(50) "https://schrijf.be/nl/blog/toen-mijn-oma-ontplofte" ["image"]=> string(14) "images/oma.jpg" ["description"]=> string(0) "" ["site_name"]=> string(10) "Schrijf.be" }
Toen mijn oma ontplofte
Dit stukje was bijna niet geschreven.
(Want het gaat over het belang van een goeie openingszin. En die vond ik nu net even niet ...)
De eerste zin dus. Van een blogstukje. Of van een krantenartikel. Of van een brief. Iedere schrijver zwoegt erop. Want hij weet: van deze zin hangt veel, zo niet alles af. Zal de lezer doen wat de schrijver wil? (Namelijk: voortlezen!) En dus is het elke keer weer bloed en zweet en tranen. Om die eerste zin zo perfect mogelijk te krijgen. Zodat ie honger naar meer doet krijgen.
Schots en geschift
Die passie voor de beginzin neemt bij mij soms verontrustende vormen aan. Zo heb ik niet alleen lievelingsboeken, maar ook lievelingsbeginzinnen. Mijn favoriet? Die van Het Kraaienpad van Iain Banks. Een onderhoudende roman over een Schotse geschifte familie, soms een beetje langdradig. Maar Banks schreef de briljantste beginzin die ik ooit las:
"Het was de dag waarop mijn grootmoeder ontplofte."
Ik wil hier niet alles verklappen, maar dan krijg je een twintigtal bladzijden over de familie McHoan. Met uitweidingen over religie en auto's en moedervlekken. En dan plots, op het einde van hoofdstuk 1 - je was het eigenlijk al vergeten - ontploft de bomma. Bril-jant!
Nederig buig ik het hoofd voor zo'n geniale openingszin. En ploeter ik zelf nog een beetje verder.