Nogmaals
Een heel vreemd - en o zo ergerlijk - woord in Nederlandse discussies is 'nogmaals'. Het is onuitroeibaar, zoals mijn ergernis: het bestond twintig jaar geleden al, toen ik in Nederland studeerde. En nu hoor ik het nog altijd voortdurend tijdens interviews op tv of in gesprekken om me heen.
Opnieuw en opnieuw
"Wat is er mis mee?" zult u denken, want als Vlaming kent u het irritante gebruik van dit woord waarschijnlijk niet. In Vlaanderen zeg je 'nogmaals' als je 'opnieuw' bedoelt. Je komt het tegenwoordig veel tegen in combinatie met de namen Di Rupo en De Wever.
Echter en immers
Maar Nederlanders gebruiken dit woord op een heel andere manier. Te pas en vooral te onpas. Meestal als een soort voegwoord aan het begin van een zin. Zoals ze ook 'echter' en 'immers', nochtans oeverloos verouderde rotzooi, vaak vooraan in een zin zetten. "Echter, de Kamer besloot er anders over."
Let toch eens op!
Met 'nogmaals' doen ze dat ook. "Nogmaals, dit punt zal aan orde komen." Maar dit 'nogmaals' gaat meestal - of altijd, grr - vooraf aan iets wat ze nog niet hebben gezegd. En het geeft de interviewer of gesprekspartner de boodschap: "Hoe vaak moet ik dit nu nog uitleggen? Let toch eens op!"
Echt waar, let er maar eens op!