Juridisch taalgebruik: nog altijd 'in'
Hoe vermijdt u juridisch taalgebruik in uw teksten?
- Gebruik korte en eenvoudige zinnen.
- Schrijf niet vanuit de derde persoon.
- Test uw tekst op een buitenstaander.
Al jaren pleiten we ervoor om gewonemensentaal te gebruiken in juridische teksten. Zijn we de strijd aan het verliezen? Als u alle onverstaanbare brieven in ambtenarentaal een jaartje bijhoudt, lijkt dit wel het geval. Tien jaar geleden boog een collega Schrijfbe'er zich al over het probleem. Licht gefrustreerd schreef hij deze blog. Speciaal voor u haal ik de tekst even vanonder het stof en u merkt meteen hoe relevant zijn bedenkingen nog altijd zijn. Leest u mee?
Vroeger was het niet beter
Soms krijgt de wereld mij nog echt kwaad. Onze zaakvoerder, Wim, stuurde mij een persbericht over een debat dat de Taalunie dit weekend heeft gehouden: 'Burger, taal en overheid'. De bottomline: 'Jip-en-janneketaal helpt niet.' "Interessant", dacht ik als oude burger, die al jaren met taal, en nog langer met een overheid te doen heeft.
"Heldere overheidstaal is een fundamenteel recht van de burger. Hij moet weten waarmee de overheid bezig is", had de nationale ombudsman gezegd. Tja, het zou er verdorie nog moeten bijkomen, die burger betaalt die overheid daarvoor toch? Van een open deur intrappen gesproken. Toegegeven, ik was me al in de eerste alinea ongenadig hard aan het opwinden ...
Vereenvoudiging is gevaarlijk
Maar het werd nog erger. Ene Ted Sanders, communicatiespecialist, zei niet te geloven in een sterk vereenvoudigd taaltje, met korte zinnen en alleen maar eenvoudige woorden: de zogenaamde jip-en-janneketaal. Dat zou teksten over ingewikkelde onderwerpen net moeilijker maken om te begrijpen. Wat helpt, is de samenhang te verduidelijken.
Ik ken de heer Ted Sanders niet en wil graag veronderstellen dat hij een aimabel man is. Maar dat korte zinnen en eenvoudige woorden een tekst moeilijker om te begrijpen kunnen maken: daar kan ik met de beste wil niet bij. Zelfs als die tekst over een moeilijk onderwerp handelt.
En bovendien: korte zinnen en eenvoudig taalgebruik sowieso gelijkschakelen met Jip-en-janneketaal lijkt mij verdacht dicht bij een elitaire, intellectualistische taalfilosofie te komen. Ik ben van het absolute tegendeel overtuigd: taaladel ligt in de eenvoud. En hij of zij die iets klaar en duidelijk kan zeggen en schrijven: die is pas de echte taalvirtuoos! Wat helpt het trouwens de samenhang te verduidelijken, als je boodschap in onbegrijpelijke woordenblokken is verpakt?
Eenvoud in juridisch taalgebruik?
Ik durf dan ook verder te gaan: elke tekst, hoe moeilijk en specialistisch hij ook is, kan in korte zinnen en eenvoudige woorden. Wel, relatief eenvoudig, als het om wetenschappelijke teksten gaat natuurlijk. Maar ook daar kan nog heel veel gebeuren richting transparante taal.
Een tekst in korte zinnen en eenvoudige woorden bereikt potentieel ook zoveel meer lezers, dan een logge, plompe, zware, moeilijke zin in het ambtenarees. Of een Latijnseperiode-achtige mammoet met vijftig tot zestig (of meer) woorden: no way, dat die ook maar één burger wijzer maakt. Alleen: om moeilijke dingen eenvoudig te zeggen, en dus ook te schrijven, moet je wel moeite doen. En taalvaardig zijn. Van je taal houden en er voortdurend over willen studeren. Elk woord afwegen, en zoeken tot je die ene juiste, en toch aangename, zin hebt gevonden.
Ik weet uit ondervinding dat die wil om echt met eenvoudige taal bezig te zijn in overheidsdiensten grootschalig aanwezig is. Dat bewees de enquête van de Taalunie trouwens ook. Maar volgens mij is die wil niet op alle echelons aanwezig. Want vaak zijn het gewoonte, traditie, druk van bovenuit en nog enkele andere drogredenen die goed bedoelende ambtenaren na een tijdje het hoofd in de schoot doen leggen.
Juridisch correct
Vaak hoor je dan het argument: "Ja, maar als we iets aan de tekst veranderen, is hij juridisch niet meer correct." Dat is soms waar, maar meestal alleen maar een uitvlucht om niet te moeten werken aan bijna eeuwenoude administratieve bastions. Een poging om het gebrek aan taalvaardigheid te verdoezelen.
Meer dan ooit geloof ik in de schrijfprincipes van Schrijf.be. Ook voor overheidsteksten. Want de burger ... die heeft recht op transparantie: hij betaalt er verdomme genoeg belastingen voor.